CallPro Documentatie, Handleidingen, Release Notes, Tips and Tricks
Een belscript in CallPro kan ook met behulp van HTML worden gemaakt. De gehele look-and-feel is dan vrij in te vullen met behulp van standaard html pagina’s, of ASP.NET of php. Deze manier van belscripts maken biedt meer vrijheid, maar vergt ook meer tijd en werk om een compleet belscript te maken.
In situaties waar met meerdere pagina’s in het belscript gewerkt gaat worden, of complexe beslissingsbomen (callflows) in het belscript verwerkt moeten worden, of selectief belopdrachtstatussen beschikbaar worden gemaakt per situatie (plek in het belscript) is het handmatig opbouwen van het belscript de beste methode.
De scriptdefinitie wijst dan enkel naar de startpagina.
TODO Verder uitwerken.
In het belscript kunnen diverse commando’s worden gebruikt om functies van CallPro op te roepen via een hyperlink of vanuit javascript.
Bij het gebruik van de hyperlink methode wordt de systeemactie in het href attribuut van de hyperlink gebruikt <a href=”{systeemactie}”>{label}</a>. Een andere methode is om vanuit javascript een document.location=”{systeemactie}” uit te voeren.
In deze paragraaf worden deze systeemacties behandeld die telkens als URL in een hyperlink worden gebruikt.
Met deze systeemactie wordt het terugbellen scherm geactiveerd. De Agent is vrij om een van de terugbel belopdrachtstatussen te kiezen uit de keuzelijst.
#SCRIPT_SELECTSTAT?STATCAT=CALLBACK
Met deze systeemactie wordt het verwerk scherm geactiveerd. De agent is vrij om een van de verwerkt belopdrachtstatussen te kiezen uit de keuzelijst.
#SCRIPT_SELECTSTAT?STATCAT=PROCESS
Met deze systeemactie wordt het Niet bereikt scherm geactiveerd. De agent is vrij om een van de Niet bereikt belopdrachtstatussen te kiezen uit de keuzelijst.
#SCRIPT_SELECTSTAT?STATCAT=NOREACH
Activeert afhankelijk van de categorie van de StatCode-parameter het terugbellenscherm, het verwerkscherm of het niet-bereiktscherm. In het betreffende scherm is de belopdrachtstatus geselecteerd en kan niet gewijzigd worden.
#SCRIPT_SELECTSTAT?STATCODE={status-code}[&AUTOSELECT][&CALLBACKEXPR={callback-expr}][&CALLBACKAGENT={agent-pad}][&PRIORITY={number}][&MOVEENTRY={bellijst-pad}][&CHANGENOTE={ON | OFF}][&CHANGETELNR={ ON | OFF}]
Een aantal parameters is optioneel. Deze parameters bepalen enkele extra instellingen bij de status.
Optionele paramater | Betekenis en gebruik |
---|---|
&AUTOSELECT | Door deze parameter op te nemen wordt de weergave van het popupvenster onderdrukt en wordt direct afgecodeerd. |
&CALLBACKEXPR | Met deze parameter kan de standaard terugbeltijd die voor de betreffende belopdrachtstatus geldt worden aangepast. |
&CALLBACKAGENT | Met deze parameter kan de standaard ingestelde (terugbel-)agent worden aangepast. Vul hier het volledige pad naar de Agent resource in. |
&PRIORITY | Met deze parameter kan de standaard prioriteit van de betreffende belopdrachtstatus worden aangepast. De prioriteit moet wel liggen binnen de range die voor het type status (niet bereikt, terugbellen of verwerkt) geldig is. |
&MOVEENTRY | Met deze parameter kan de belopdracht tijdens het afcoderen fysiek worden verplaatst naar een andere bellijst. De bellijst moet compatibel zijn qua velden en belopdrachtstatus met de bellijst waar de belopdracht uit komt. |
&CHANGENOTE | Geeft aan of de Agent in het CallPro popupvenster het notitieveld mag bewerken. |
&CHANGETELNR | Geeft aan of de Agent in het CallPro popupvenster het ingestelde telefoonummerveld dat wordt gebruikt voor het terugbellen mag wijzigen. |
Met deze systeemactie kan een externe windows applicatie worden geopend. Geef het complete pad op naar de .EXE of .BAT/.CMD van het programma gestart moet worden.
#SCRIPT_WINEXEC?FILE={bestandsnaam}
Met deze systeemactie kunnen de veldwaarden in de actuele belscript pagina worden teruggezet naar de waarden zoals ze waren toen de pagina werd geladen. Let op! Dit geldt alleen voor de velden die op deze pagina staan.
#SCRIPT_RESTOREINPUT
Met deze systeemactie kan de agent zich aanmelden. Hij zal direct de eerstvolgende belopdracht ontvangen. De AUTOSELECT-parameter zorgt ervoor dat het dialoogvenster dat normaal wel wordt getoond niet wordt getoond. Zonder AUTOSELECT wordt de meegegeven keuze (als die er is) als standaardkeuze gebruikt.
#SCRIPT_SUBSCRIBE?[DIALMODE={OUTBOUND | INBOUND | CALLBLENDING}[&AUTOSELECT]
Met deze systeemactie kan de agent aangeven dat hij na het huidige gesprek naar de pauze-stand wil overgaan. CallPro zorgt ervoor dat de agent na beëindiging van het huidige gesprek door een afcodeer systeemactie automatisch overgaat in de pauze-stand.
Indien de NOCONFIRM-parameter wordt meegegeven wordt er overgegaan in de pauze-stand zonder tussenkomst van een bevestigingscherm met de vraag “wilt u na het beëindigen van het gesprek overgaan in de pauzestand?”. De andere twee parameters SET en CLEAR zorgen respectievelijk voor het instellen en het opheffen van het pauze-verzoek.
#SCRIPT_BREAK?[{SET | CLEAR}][&BREAKID={id}][&NOCONFIRM]
Met de optionele parameter BREAKID
wordt aangegeven welke pauze-substatus gebruikt moet worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de unieke ID van de pauze-substatus. Deze parameter heeft alleen effect als de pauze-substatus feature is ingeschakeld.
Let op Als
NOCONFIRM
optie wordt gebruikt in combinatie met een pauze-substatus waarbij een notitie verplicht is, komt alsnog het dialoogvenster omhoog zodat een notitie kan worden ingevuld!
Met deze systeemactie kan de agent aangeven dat hij na het huidige gesprek wil uitloggen. CallPro zorgt ervoor dat de agent na beëindiging van het gesprek uitlogt. Indien de NOCONFIRM-parameter wordt meegegeven wordt er uitgelogd zonder tussenkomst van een bevestigingsscherm met de vraag “wilt u na het beëindigen van het gesprek uitloggen?”. De andere twee parameters SET en CLEAR zorgen respectievelijk voor het instellen en het opheffen van het uitlog-verzoek.
#SCRIPT_LOGOUT?[{SET | CLEAR}][&NOCONFIRM]
Met deze actie wordt het 1e telefoonnummer van de belopdracht gekozen. Deze actie wordt vooral gebruikt bij preview dialing, maar kan ook worden gebruikt om een tweede, alternatief nummer, te bellen. Met de optionele parameter TELNR kan een willekeurig telefoonnummer ingesteld worden.
#SCRIPT_DIAL?[TELNR={telefoonnummer}][&AUTOSELECTSTAT={TRUE | FALSE}]
Met deze systeemactie wordt een actief gesprek beëindigd, de telefoonlijn wordt opgehangen.
#SCRIPT_HANGUP
Indien de bel-me-niet module beschikbaar is in de licentie wordt met deze systeemactie een actief gesprek doorgezet naar de IVR voor een bel-me-niet registratie. De agent komt hiermee in wrapup.
#SCRIPT_REGDONOTCALL
Met deze actie wordt het Dialing Configuratiescherm opgeroepen.
#SCRIPT_DIALOPTIONS
Met deze systeemactie kan de agent zijn wachtwoord wijzigen.
#SCRIPT_CHANGEPASSWORD
Met deze systeemactie kan een nieuwe belopdracht worden toegevoegd aan een aan de agent gekoppelde bellijst. Deze actie is alleen beschikbaar voor inbound campagnes. Nadat de agent een campagne en bellijst heeft geselecteerd wordt het Belopdracht-eigenschappenscherm geopend en kunnen de gegevens van de nieuwe belopdracht worden ingevoerd.
#SCRIPT_NEWENTRY
Met deze menuoptie wordt het Belopdracht/Prospect Zoeken-applet geopend. Deze actie is alleen beschikbaar voor inbound campagnes.
#SCRIPT_SEARCHENTRY
Bestaat het script uit meerdere pagina’s dan kan deze actie worden gebruikt om een stap terug te doen naar de vorige pagina.
#SCRIPT_BACK
Als gebruik is gemaakt van de Terug-knop kan deze knop worden gebruikt om weer naar voren te stappen in het script. De knop kan alleen worden gebruikt om de stappen die terug zijn genomen ongedaan te maken en is niet bedoeld om door het script te bladeren.
#SCRIPT_FORWARD
Met deze actie wordt het belopdracht-eigenschappenscherm opgeroepen.
#SCRIPT_PROPERTYENTRY
Met deze systeemactie wordt de agendamodule gestart. Met de parameter CALENDAR kan de standaard weergegeven agenda bepaald worden (CALENDAR dient de naam van de agenda te bevatten). Met de parameter DISABLESWITCH kan in de agenda voorkomen worden dat de gebruiker tussen meerdere agenda’s kan schakelen.
#SCRIPT_CALLMODULE?MODULE=CALENDAR.APP[&CALENDAR={calendar}][&DISABLESWITCH]
Met deze systeemactie kan in de outbound-mode de eerstvolgende aan te bieden belopdracht worden bepaald. De optie PROMPT toont een info-messagebox na uitvoeren van de actie. De optie CLEAR annuleert de eventueel ingestelde belopdracht.
Bij herhaaldelijk instellen van belopdrachten wordt de laatste impliciet geannuleerd. Bij uitloggen na instellen van een belopdracht wordt de belopdracht automatisch vrijgegeven. De belopdracht mag niet al in gebruik (vergrendeld) zijn bij de aanvraag.
#SCRIPT_NEXTENTRY?{ENTRYID={entryid}&CAMPAIGNID={campaignid} | CLEAR}[&PROMPT]
De agent zal door deze systeemactie afhankelijk van de context naar inbound of outbound switchen. Het commando werkt analoog aan een Pauze-verzoek; het verzoek zal ingewilligd worden indien het systeem daar toe in staat is.
#SCRIPT_SWITCHDIALMODE?[{SET | CLEAR}][&NOCONFIRM][CAMPAIGNID={campaignid&NEWENTRY]
Met de optie CAMPAIGNID={campaignid}&NEWENTRY
schakelt CallPro voor de
volgende call over naar de genoemde campagne en begint een nieuwe blanco
belopdracht.
Hiermee kan een agent in een bepaalde work modus gezet worden. Een agent die inbound aan het bellen is, kan zichzelf via deze scriptactie (tijdelijk) afmelden bij de dialer waardoor hij geen gesprekken meer ontvangt.
#SCRIPT_SETAGENT?MODE={READY | NOT_READY}
Hiermee een agent een belopdracht beëindigen zonder te bewaren. Deze systeemactie werkt alleen in inbound campagnes.
#SCRIPT_CANCELENTRY
Met deze speciale anchors kan binnen de pagina worden gesprongen waarbij bepaald gedrag kan worden onderdrukt.
#<name>&SCRIPT_OPTION={NODATA | NOSAVE | NORESTORE}
Met deze systeemactie kan de opname van het gesprek worden gestuurd.
#SCRIPT_RECORDING?ACTION={START | STOP | RESUME | PAUSE | TOGGLE}
Met deze systeemactie wordt een actief gesprek (live call) direct doorgeschakeld naar het opgegeven nummer. De agent schakelt hierdoor naar de wrapup fase.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=BLIND&CONTEXT=dialer-transfer&TARGET={telefoonnummer}
Een alternatieve variant hierop is:
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=BLINDEARLYMEDIA&CONTEXT=dialer-transfer&TARGET={telefoonnummer}
Deze variant schakelt het audiokanaal aal door voordat de target heeft opgenomen. Dit is vooral bruikbaar als er doorgeschakeld wordt naar nummers die geen “answer” geven maar wel al audio afspelen zodat gebruikt bij 0800 en 09xx nummers.
Met deze systeemactie wordt het doorverbinden van een actief gesprek (live call) met ruggespraak gestart. Het actieve gesprek wordt geparkeerd. Deze variant is bedoeld als de Agent uit meerdere nummers kan kiezen en niet direct het eerste nummer geprobeerd moet worden maar de agent nog tijd nodig heeft om het juiste nummer te vinden/kiezen.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=ATTENDEDPREVIEW&CONTEXT=dialer-transfer
Met deze systeemactie wordt het doorverbinden van een actief gesprek (live call) met ruggespraak gestart en wordt direct het nummer gebeld waarmee doorverbonden gaat worden na ruggespraak.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=ATTENDED&CONTEXT=dialer-transfer&TARGET={telefoonnummer}
Met deze systeemactie wordt een actieve doorverbind actie geannuleerd en krijgt de agent de beller weer aan de lijn.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=ABORT
Met deze systeemactie wordt een actieve doorverbind doel (gesprek) beëindigt maar blijft de attended transfer actief. Hiermee kan de agent een nieuwe attended transfer target bellen (met TYPE=ATTENDED) en blijft het gesprek dat doorgeschakeld moet worden in de wacht staan.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=SOFTABORT
Met deze systeemactie wordt een actieve doorverbind actie afgerond. De Agent komt hierdoor in wrapupfase en de beller is doorverbonden met de externe/andere partij.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=COMPLETE
Met deze systeemactie kan tijdens een actieve doorverbind actie met ruggespraak worden gewisseld tussen de beller en de externe/andere partij voor ruggespraak.
#SCRIPT_TRANSFER?TYPE=SWITCHPARTIES
Met deze systeemactie kunnen DTMF tonen worden gestuurd die nodig zijn om in een gesprek door een IVR de navigeren. Dit werkt alleen met G711 codec.
#SCRIPT_SENDDTMF?DIGITS={digits}
Met deze systeemactie kan een actief gesprek (live call) on hold worden gezet zodat de beller niet hoort wat de agent zegt.
#SCRIPT_HOLD?{ON | OFF | TOGGLE}
Bij het laden van het belscript wordt aan de eerste pagina een aantal parameters in de url meegegeven. Deze parameters kunnen worden gebruikt in dynamische ASP.NET of php pagina’s om op te slaan, en later te gebruiken om extra informatie rechtstreeks uit de CallPro database te lezen.
Bij het oproepen van de startpagina van het belscript worden de volgende parameters meegegeven.
Parameter | Inhoud |
---|---|
AGENTID | De unieke ID van de Agent die is ingelogd op de werkplek |
CLENTRYID | De unieke ID van de belopdracht die wordt geopend |
CAMPAIGNID | De unieke ID van de campagne waar de belopdracht in wordt geopend |
RAWTELNR | Het 1e telefoonnummer van de belopdracht die wordt geopend in RAW formaat (+31 0507070720) |
CALLLISTID | De unieke ID van de bellijst waar de belopdracht uit komt |
DIALMODE | De dialmode: 1 = Outbound, 5 = inbound |
LANGUAGE | De taal die staat ingesteld op de werkplek: nl |
Bij het oproepen van de pauze pagina die geldt voor de belplek (of globaal) worden de volgende parameters meegegeven.
Parameter | Inhoud |
---|---|
AGENTID | De unieke ID van de Agent die is ingelogd op de werkplek |
LANGUAGE | De taal die staat ingesteld op de werkplek: nl |
Bij het oproepen van de inbound (wacht) pagina die in de inbound modues word tafgebeeld tussen gesprekken tijdens het wachten worden de volgende parameters meegegeven.
Parameter | Inhoud |
---|---|
AGENTID | De unieke ID van de Agent die is ingelogd op de werkplek |
LANGUAGE | De taal die staat ingesteld op de werkplek: nl |